Skip to content
  • Blog

In de atletiek wordt een enkele beweging vaak herhaald. Niet alleen bij cyclische bewegingen als het hardlopen, maar ook bij het werpen en het springen. Herhalen is belangrijk in een poging om een bewegingspatroon zo effectief mogelijk te maken. Je mag niet verwachten dat je na een keer proberen de perfecte speerworp maakt. De loopbeweging moet inslijpen om ‘m efficiënt te maken. Misschien is het woord ‘inslijten’ meer op zijn plaats. Eentonig herhalende bewegingen maken dingen stuk. Overbelastingsblessures zijn het gevolg. Kleine variaties in het bewegingspatroon kunnen het blessurerisico een flink stuk kleiner maken (in een vorige aflevering van de nieuwsbrief heb je kunnen lezen hoe het gebruik van verschillende schoenen al een effectieve variatie oplevert). En wat minstens zo fijn is, door kleine variaties toe te passen wordt de kwaliteit van de beweging ook groter. Door bij de werptraining kleine variaties toe te passen, wordt de worp beter. Door de ondergrond en de snelheid van het lopen te variëren wordt het efficiënter. Variatie is een essentieel onderdeel geworden van de moderne training.

Maar stel je nu een ervaren hardloper voor die een weekje voor zijn werk in de Ardennen zit. Vanuit zijn chaletje gaat hij iedere ochtend voor een paar kilometer de deur uit. Normaal traint hij ’s avonds in de polder. Zijn nieuwe trainingsomgeving lijkt een mooie variatie. Niets is minder waar. Er is hier sprake van een verandering. Gevolg: aan het eind van de week kan hij door scherpe pijn aan zijn schenen niet meer lopen. Plotselinge veranderingen blijken een belangrijke bron van blessures te vormen.

Veranderingen kunnen wel heel waardevol zijn. Soms zit je gevangen in een techniek die je niet verder brengt. Dan moet je veranderen. Mocht je een verandering willen doorvoeren, doe het dan in stapjes die niet meer zijn dan een variatie.

Back To Top